Tarieven voor de omzetbelasting (BTW) en indeling

Tarieven voor de omzetbelasting of BTW. De uitdrukkingen omzetbelasting en BTW zijn niet helemaal hetzelfde. Een fiscaal jurist kan het verschil precies uitleggen. Op deze website gebruiken we omzetbelasting en BTW door elkaar. In het dagelijks spraakgebruik is BTW gangbaar. De belastingdienst spreekt consequent over omzetbelasting. Het is een belasting die geheven wordt bij de levering van een product of een dienst. De meeste ondernemers hebben te maken met de BTW. Als je een onderneming start, moet je een aanmeldingsformulier opsturen naar de belastingdienst. Die beoordelen of je ondernemer bent voor de BTW. Wanneer je door de belastingdienst geaccepteerd bent als zelfstandig ondernemer ben je belastingplichtig voor de BTW

De tarieven voor de omzetbelasting

Op facturen zie je 3 tarieven voor de omzetbelasting: meestal een tarief van 21%, daarnaast een verlaagd tarief van 9% (per 1 januari 2019 verhoogd van 6% naar 9%) en 0%. Er zijn ook goederen en tarieven voor de omzetbelastingdiensten die zijn vrijgesteld. Hoe zit dan nu? Dat is bijna niet uit te leggen, maar we gaan dat toch proberen. Het algemene BTW-tarief is sinds 1 oktober 2012 verhoogd van 19% naar 21%. Het 21%-tarief geldt voor alle goederen en diensten die niet vrijgesteld zijn, en die niet onder het 9%- of 0%-tarief vallen. Het verlaagde tarief van 9% geldt voor leveringen en diensten waarvan de wetgever het gebruik door consumenten niet wil afremmen. Goederen voor de eerste levensbehoeften vallen daaronder. Maar ook bijvoorbeeld kauwgum, antiek, boeken en periodieken! Het tarief van 9% geldt voor een groot aantal diensten:
  • fietsen repareren,
  • schoeisel en lederwaren repareren
  • diensten van kappers
  • werkzaamheden aan woningen (tijdelijk)
  • kampeergelegenheid bieden
  • logies
  • cultuur en recreatie
  • uitvoerende kunstenaars (sinds 1 juli 2012)
  • sport waaronder zwembaden en sauna's
  • personenvervoer
  • diensten aan agrariërs
  • opleveren van goederen die onder het 9%-tarief vallen
  • verkopen van voedingsmiddelen in de horeca
  • verhuren, herstellen, onderhouden, aanpassen, passen en gebruiksklaar maken van (medische) hulpmiddelen
  • uitlenen van boeken en periodieken
  • vervoer van gas voor de tuinbouw.
Het verlaagde tarief van 0% geldt voor goederen en diensten waarbij sprake is van grensoverschrijdende activiteiten. De systematiek voor de indeling in verschillende tarieven voor de omzetbelasting is niet erg duidelijk. Als je daarom producten en diensten levert die niet onder het 21% tarief vallen, moet je daarvan heel zeker zijn. Bij de minste twijfel, zou je een brief moeten sturen aan de inspecteur van belasting. In die brief beschrijf je jouw producten of diensten kort en je vraagt een uitspraak over het te hanteren tarief.

Hoofdregel voor belastbare prestaties

Om de systematiek enigszins te begrijpen moet je ook het verschil begrijpen tussen:
  • belastbare en onbelastbare prestaties (=levering van goederen en/of diensten)
  • belastbare en vrijgestelde prestaties.
Bij de meeste prestaties moet je omzetbelasting heffen en die afdragen. Echter niet alle prestaties die je levert, leiden echter tot afdracht van omzetbelasting. Er is onderscheid tussen belastbare en onbelastbare prestaties. Onbelastbare prestaties zijn handelingen die niet onder de werking van het BTW-systeem vallen. Het zijn prestaties die niet tegen een vergoeding plaatsvinden (niet-ondernemers activiteiten) of prestaties die verboden zijn (bijvoorbeeld verkoop drugs). Wanneer je voor een prestatie een vergoeding ontvangt, is het een belastbare prestatie. Het is in de meeste gevallen wel duidelijk, je levert een product tegen betaling of je verleent een dienst tegen betaling. De opbrengst is dan belast voor de omzetbelasting.

Vrijgestelde prestaties

Er zijn prestaties die in beginsel belast zijn omdat ervoor wordt betaald. Die prestaties zijn echter vrijgesteld van omzetbelasting omdat de wetgever de levering wil stimuleren of ondersteunen. Het verstrekken van onderwijs is daarvan een voorbeeld. Veel ZZP'ers  geven een vorm van coaching en training en worden daarvoor betaald. In beginsel is de vergoeding belast, en vervolgens vrijgesteld. Die vrijstelling moet je wel aanvragen, en die krijg je onder bepaalde voorwaarden. De wet op de omzetbelasting kent vele vrijstellingen. De meest bekende vrijgestelde prestaties zijn:
  • begrafenisondernemers
  • schrijvers en journalisten
  • financiële diensten en verzekeringen
  • gezondheidszorg
  • kinderopvang
  • onderwijs
  • postdiensten.
Het gaat bij vrijstellingen om de aard van de prestatie. Het gaat er niet om voor wie je werkt. Een hovenier die ingehuurd is door een school verricht een belaste prestatie. Een docent verricht in dat geval een vrijgestelde prestatie. Als je van BTW vrijgestelde diensten of goederen levert, is het raadzaam om dat expliciet op de factuur te vermelden. Op de site van de belastingdienst kun je een complete lijst vinden van goederen en diensten die zijn vrijgesteld of in een verlaagd tarief vallen.

Gevolgen van vrijgestelde en onbelastbare prestaties

Wanneer een deel van je omzet bestaat uit vrijgestelde of onbelastbare prestaties, is dat niet zonder meer een voordeel. In dat geval geldt dat je de omzetbelasting op je inkoop niet mag terug vorderen voor zover die nodig is voor die vrijgestelde of onbelastbare prestaties. Dat betekent dat jouw inkoop veel duurder wordt!  
Reactie plaatsen